De Titanic en Cavell

Niet voorradig – in overleg leverbaar

 0,05

De Titanic en Cavell

De onzinkbare Titanic ging op zʼn eerste reis van Southampton naar New York naar de kelder, in de nacht van 14 op 15 april 1912. Een ijsberg scheurde met groot geweld zes van de zestien gescheiden afdelingen open. Weinig scheepsrampen hebben op de mensen zoʼn indruk gemaakt.

Vier jaar later kwamen in de Canadese plaats Hamilton overlevenden van de scheepsramp bij elkaar. Verschillenden voerden het woord. Ook een jonge Schot stond op:

Ik ben een overlevende van de Titanic. Ik was één van 1528 opvarenden die in het ijskoude water terechtkwamen.

Ik kon me drijvend houden door op een stuk hout te klimmen. Een golf bracht een zwemmende man naar me toe die ook een stuk wrakhout vasthield. Toen hij vlak bij me was, riep hij: ‘Jongeman, ben je gered?ʼ

Ik zei: ‘Nee, dat ben ik niet!ʼ

Daarop antwoordde hij: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en je zult behouden wordenʼ.

Vervolgens deed hij zijn reddingsvest uit en gooide het naar me toe, terwijl hij me toeriep: ‘Jij hebt dit harder nodig dan ikʼ.

Door een golf dreef hij weg en ik zag en hoorde hem ook naar anderen roepen. Een paar minuten later was hij weer in mijn buurt; zijn vraag en mijn antwoord herhaalden zich.

Het waren zijn laatste woorden. Toen zonk hij weg in het diepe, donkere water van de Atlantische Oceaan. En daar, op diezelfde plek, gebeurde een wonder van genade: met twee mijl water onder me kwam ik, George Henry Cavell, tot geloof.

De zwemmende evangelist bleek John Harper te zijn, een 39-jarige Baptisten-predikant. Wat hij de mensen toeriep, staat in de Bijbel:

“Geloof in de Heere Jezus en gij zult behouden worden!”

Het was het antwoord op de smekende vraag van een cipier in nood:

“Wat moet ik doen om behouden te worden?” (Handelingen 16 vers 30 en 31)

Inderdaad, door onze zonden, omdat we onze Schepper ongehoorzaam zijn geweest, zijn we allemaal verloren. Dat wil zeggen: we verdienen het eeuwige oordeel van God.

God heeft ons echter lief. Daarom wil Hij ons redden. Hij stuurde daartoe Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, naar het kruis om in onze plaats de straf te dragen. Wie nu zʼn verlorenheid inziet en erkent, en in de Heere Jezus gelooft, wordt gered. Die is behouden en Gods kind geworden.

Dat is het grootste geluk dat een mens kan ontvangen!

P31