De Helsdeur

Niet voorradig – in overleg leverbaar

 0,05

De Helsdeur

De rede van Texel was een belangrijke ankerplaats van de schepen van de Republiek der Verenigde Nederlanden die naar de Oost en de West voeren. Oostelijk van het dorp De Helder was de baai het Nieuwe Diep ontstaan. Al sinds 1650 waren er plannen om er een veilige zeehaven van te maken. De havensteden aan de Zuiderzee, vooral het machtige Amsterdam, remden dat af, bang voor concurrentie. Stadhouder Willem V hakte in 1781 de knoop door en gaf opdracht om de baai uit te diepen.

In 1824 was het Noordhollandsch Kanaal  gegraven, op bevel van koning Willem I. ‘t Was toen de snelste verbinding van de Amsterdamse haven naar zee én het breedste en diepste kanaal ter wereld: veertig meter breed en zes tot zeven meter diep over een bodembreedte van tien meter.

In 1972 werd een gemaal in gebruik genomen. Het kan nu 3600 m³ water per minuut wegpompen. Het kreeg de naam De Helsdeur.

In de Middeleeuwen was de plek waar nu Den Helder ligt, niet meer dan een klein duingebied. Het stak net boven het water uit. Een zandheuvel of helling werd toen Hil of Hille genoemd, in het dialect van deze streek Helle of Helde, later ook Helre. In de loop van de tijd werd het dorp Helder genoemd. In 1928 besloot de gemeenteraad tot de naamswijziging in Den Helder.

Een andere verklaring van de naam is veel mooier, maar klopt waarschijnlijk niet. Het Marsdiep, het zeegat tussen Den Helder en Texel, heette voorheen Helledore: deur van de hel. Voor vijandelijke schepen was de doorgang naar de oude Zuiderzee een poort naar de hel. En Hollandse schepen die er ankerden om daarna zee te kiezen, gingen de gevaren tegemoet.

“Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen bereid is” (Mattheȕs 25 vers 41).

Met die woorden zal de Heere Jezus Christus eens alle mensen die niets met Hem te maken willen hebben, tot de hel veroordelen. Het is een vreselijk lot om door die helsdeur te gaan! Daarom willen we u ervoor waarschuwen, uit naastenliefde.

God wil ook niets liever dan dat alle mensen in de hemel komen:

“God, onze Heiland, Die wil dat alle mensen behouden worden en tot de kennis van de waarheid komen” (1 Timotheȕs 2 vers 3 en 4).

Omdat we door onze zonden voor God schuldig zijn, kunnen we niet zomaar de hemel binnengaan. Daarom zond God Zijn Zoon naar het kruis; daar stierf de Heere Jezus. Hij onderging de straf.

Besef dat u door uw zonden het oordeel van God hebt verdiend. Geef dat eerlijk voor Hem toe, erken uw schuld. En geloof dat Jezus Christus op het kruis ook voor u de schuld heeft betaald!

Dan mag u weten: ‘Hij stierf voor mij! Ik ben nu van mijn zonden gereinigd. Als Gods kind mag ik straks de hemel ingaan!ʼ

P29