Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben.
Mattheüs 9 vers 36
Toen de Heere Jezus op aarde was, raakte Hem de ellende waarin de mens door de zonde was gekomen. De zondige mensen volgden Hem op de voet. Voortdurend kreeg Hij woorden te horen die uit zondige harten kwamen. Overal zag Hij de vreselijke gevolgen van de zonde. Het deed Hem pijn te zien in wat voor erbarmelijke toestand Zijn schepselen zich bevonden.
Zijn medelijden bleef niet alleen maar een gevoelen in Zijn hart. Toen Hij zag dat de mensen geen herder hadden, wilde Híj hun Herder zijn.
Dat ging niet zomaar. Voordat zondige mensen het eigendom van de Heiland konden worden, moesten zij van hun zonden worden bevrijd. Dat hield in: de goede Herder moest Zijn leven voor Zijn schapen afleggen. En Hij hééft dat gedaan.
Op het kruis is Christus voor onze zonden gestorven. Hij ging in de dood, opdat ieder die in Hem en Zijn verlossingswerk gelooft, gered kan worden. Nu zijn we Zijn eigendom en prijzen we Hem!
Het dagboek bestellen?