(…) opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben.
1 Thessalonika 4 vers 13
In Vietnam overleed een vrouw. Haar man kon geen afscheid van haar nemen. Hij bracht een hele tijd de nachten door op haar graf. Na twintig maanden groef hij zijn echtgenote op. Hij nam het skelet mee naar huis en werkte het met klei bij. Dat stoffelijke overschot legde hij op haar plaats in het bed. Vijf jaar lang sliep hij ernaast.
Afscheid nemen – het kan ontzaglijk moeilijk zijn. Als iemand die je liefhebt, overlijdt, is er een lege plaats. Hij of zij komt nooit meer terug. Dat maakt verdrietig. De apostel Paulus heeft wel een grote troost voor allen die Gods kinderen zijn. Zij hebben geen reden om zó bedroefd te zijn als de ongelovigen. Die hebben immers geen hoop. Wij wel. Als kinderen van God weten we dat we elkaar zullen terugzien. Allen die in de Heere Jezus hebben geloofd, zullen elkaar in de hemel (weer) ontmoeten.
Daarom, het afscheid is niet definitief. Wel voor de aarde, maar niet voor de hemel. Is dat niet een grote troost? Het heerlijkste van de hemel is echter dat we daar onze Heiland en Meester zullen zien, Hem Die voor ons naar het kruis is gegaan.
Het dagboek bestellen?