De Schrift moet vervuld worden: Wie Mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven.
Johannes 13 vers 18
Tegen de Romeinse veldheer Gaius Julius Caesar was een complot gesmeed. Hij werd door een aantal mannen vermoord. Ook Marcus Junius Brutus deed eraan mee. Hij werd door Caesar als zijn zoon beschouwd. De laatste woorden van de stervende veldheer waren: ‘Ook gij, Brutus?’
Verraad doet pijn.
De Heere Jezus was met de twaalf discipelen voor de laatste keer bij elkaar. In de bovenzaal vierden zij het feest van het pascha. Daarbij haalde Hij de bovenstaande woorden uit Psalm 41 aan. De Heiland doelde op Judas.
Dat juist één van de twaalven aan de Joodse leiders zou verklikken waar ze Hem gevangen konden nemen, dát raakte Hem zo diep. Was het maar een openlijke vijand geweest! Maar nee, het was iemand die jarenlang bij Hem was geweest. Het was iemand met wie Hij had gegeten, aan wie zelfs de gezamenlijke kas was toevertrouwd.
Dat heeft de Heere Jezus enorm aangegrepen. Maar het weerhield Hem niet om Gods werk te volbrengen.
Het dagboek bestellen?