De wegen van een man zijn vóór de ogen van de HEERE, Hij weegt al zijn sporen.
Spreuken 5 vers 21
Een 56-jarige Nigeriaan reisde in Duitsland met de trein. In Leverkusen stapte hij eventjes uit om de benen te strekken, maar de deuren klapten dicht en de trein vertrok: hij stond op het perron, zijn twee koffers lagen in de trein. Een machinist vond ze in Düsseldorf, opende ze en zag een heleboel geld. Eentje leverde hij in als gevonden voorwerp, maar de tweede koffer met daarin 6.000 euro aan contant geld laadde hij in de kofferbak van zijn auto. Hij was even de bewakingscamera’s vergeten. Bij hem thuis vond de politie de koffer later terug.
Niets gebeurt ongezien. Daar zijn geen camera’s voor nodig. Gods oog ontgaat niets.
Als je erover nadenkt, is het ongelooflijk dom dat we soms denken dat we een misstap verborgen kunnen houden. Het is minstens zo dwaas als we onze zonden verborgen wíllen houden. Want als we ze eerlijk voor God toegeven, vergeeft Hij ze. Dat is het enige wat God van ons verlangt: dat we onze zonden belijden. Als antwoord daarop vergeeft Hij ze ons allemaal, op grond van het sterven van Christus aan het kruis!