Zij haastte zich en goot haar kruik leeg in de drinkbak en liep snel weer terug naar de put om water te putten. Zij putte voor al zijn kamelen.
Genesis 24 vers 20
De knecht van Abraham was op reis gestuurd om een bruid voor Izak te halen. Bij de stad van Abrahams broer Nahor aangekomen, bracht God hem in contact met Rebekka. Die verklaarde zich bereid om voor al de kamelen van de karavaan water te putten.
Kamelen klokken zo 150 liter water weg. Dat vocht wordt niet in hun bulten opgeslagen, maar verdeeld over hun hele lichaam. Ze gaan zó zuinig om met dat vocht dat ze zelfs in de hete zomermaanden tot bijna twee weken zonder een slokje kunnen.
Rebekka liet zien dat ze een goed hart had. Als wij water nodig hebben, draaien we de kraan open; zíj moest honderden liters water putten.
De Heere Jezus biedt alle mensen het levende water aan. Dat laat zien hoe lief Hij ons heeft. Het was immers nodig dat Hij eerst Zelf de dood onderging. Hij moest sterven om ons het leven te kunnen geven. Hij had ons zó lief dat Hij daartoe bereid was.
Nu lest Hij de dorst van allen die in Hem geloven. Hij maakt hen eeuwig gelukkig en stilt al hun verlangens.