Jezus nam de broden, en nadat Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan de discipelen, en de discipelen aan hen die daar zaten; op dezelfde manier werden ook de visjes uitgedeeld, zoveel zij wilden.
Johannes 6 vers 11
In het Zeeuwse Oostburg werd aan de Maaidijk een man aangehouden. Hij had 81 zeebaarzen bij zich, in vier grote tassen. Dat waren er tachtig te veel, want voor die vis geldt een vangstbeperking. Je mag maar één gevangen vis houden. Hij kreeg een bekeuring, de baarzen gingen naar vogelopvang De Mikke in Middelburg.
De Heere Jezus voedde de mensen met brood en vis. Het kan niet anders: wat uit de handen van de Meester kwam, moet een heerlijke maaltijd zijn geweest.
In aansluiting op die wonderlijke gebeurtenis wijst de Heiland de mensen op de figuurlijke betekenis van wat Hij deed. Hij was Zélf het voedsel voor de wereld. Al als Baby lag Hij in de voederbak voor de dieren.
Het ‘van Hem eten’ betekent: tot Hem komen en in Hem geloven. Wie dat doet, ontvangt het eeuwige leven. En wie dat dagelijks doet, houdt dat leven in stand en blijft geestelijk gezond. Hij is het ware voedsel voor onze zielen.
Het dagboek bestellen?