Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2020 | Woensdag 10 juni

Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook.
Numeri 11 vers 5

Voor heel wat kinderen is het een vraag: Hoe komt het dat mijn ogen tranen als ik een ui pel?

In uien zit een soort gas. Als je een ui pelt en snijdt, komt dat gas in de lucht en zo in je ogen. Samen met het vocht in je ogen vormt het een zurige stof. Dat prikt! Met extra tranen wordt geprobeerd om dat zure goedje weg te spoelen.

Prei, uien en knoflook: dat vormde voor de Israëlieten de herinnering aan Egypte. Ze hadden allemaal een scherpe en prikkelende smaak. Ze waren op weg naar Kanaän. Daar was een overvloed aan voedsel: vele soorten graan, melk en honing. Er waren goede weilanden voor hun vee.

Wie in de Heere Jezus gelooft en Gods kind is geworden, heeft de wereld verlaten en is op weg naar de hemel. Wat de wereld te bieden heeft, de zonde, is inderdaad prikkelend. Maar het levert tranen en verdriet op. Het is beter ons uit te strekken naar de goede dingen van de hemel. Die mogen we op aarde al leren kennen, in de Bijbel, en daarvan genieten.

 

Het dagboek bestellen?