Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2020 | Vrijdag 17 januari

Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben.
Mattheüs 9 vers 36

Verschillende keren lezen we in de Evangeliën dat de Heere Jezus met ontferming over de mensen bewogen was. Hij had een diep erbarmen met hen. Was dat niet één van de redenen waarom Hij was gekomen? Hij zag de ellende, de innerlijke nood en verlorenheid van Zijn schepselen. Hij wist: het zijn de gevolgen van de zonde. In Zijn grote liefde was Hij bereid als Mens op aarde te komen om die oorzaak van de beklagenswaardige toestand van de mens weg te nemen.

De eeuwige Zoon van God werd geboren en leefde dertig jaar nagenoeg onopgemerkt. Toen begon Zijn openbare dienst. Bij iedere stap die Hij deed, bewees Hij goedheid. Hij bekommerde Zich om hen die verdrietig of vertwijfeld waren, om hen die naar vrede zochten.

Op Golgotha straalden Zijn liefde en erbarmen het helderst. Hij ging daar vrijwillig voor anderen in de dood. Zelfs toen Hij al aan het kruis hing, smeekte één van de boosdoeners aan Zijn zijde om erbarmen – en Hij bewees dat!

 

Het dagboek bestellen?