Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2019 | Zondag 11 augustus

Vele stieren hebben mij omringd, sterke stieren van Basan hebben mij omsingeld. Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd als een verscheurende en brullende leeuw.
Psalm 22 vers 13 en 14

De mensen zijn inderdaad op de Zaligmaker aangevlogen als wilde, verscheurende dieren. Tomeloze haat dreef hen. De Heere Jezus zag dat. Het waren Zijn eigen schepselen. Hij had hen zo lief. Hij was voor hen naar de aarde gekomen. Ook hen wilde Hij verlossen en hun het eeuwige leven geven.

Het is vreselijk zó miskend te worden, zó onbegrepen te zijn! Hij zocht het allerbeste voor hen – en als antwoord stonden ze Hem naar het leven. Hij werd niet boos; er was geen spoor van verbittering. Hij ging vastberaden verder op Zijn weg naar het kruis. Hij was gekomen om daar het verzoeningswerk te volbrengen. Hij deed dat ook! Door niets liet Hij Zich daarvan afhouden.

Vanaf het moment dat Hij Zich in Gethsémané gevangen liet nemen, was Hij werkelijk omringd door enkel haters. Zij verheugden zich in Zijn kwelling en smart. Dat onderging Hij allemaal lijdzaam, omdat Hij Gods wil wenste te volbrengen, Hem wilde eren en ons wilde verlossen!

 

Het dagboek bestellen?