Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2019 | Maandag 4 maart

U mag niet stelen, u mag niet liegen of iemand zijn naaste bedriegen.
Leviticus 19 vers 11

Een man wilde zijn motor verkopen. Een 18-jarige man uit Breda had er wel belangstelling voor. Ze maakten een afspraak. Hij wilde graag een proefritje maken. Dat mocht. Wel moest hij zijn telefoon als onderpand geven. De ‘koper’ werd een dief. Hij ging er met de motor vandoor. Na een tijdje belde hij de verkoper op: hij stond met pech en wilde de motor terugruilen tegen zijn telefoon. Hij werd opgewacht door agenten.

Diefstal, leugen en bedrog: God wil het niet. Hij kan het niet verdragen. We hebben ons er maar aan te houden.

Als we zelf bestolen worden, voorgelogen of bedrogen, voelen we er iets van hoe verschrikkelijk deze zonden zijn. Voor de Heilige is het oneindig veel erger. Hij oefent er het oordeel over uit.

Wie durft te beweren dat hij altijd volkomen eerlijk is geweest? Werkelijk altijd en echt volkomen?

We hebben het oordeel allemaal verdiend. Maar de Heere Jezus droeg dat voor allen die in Hem zouden geloven en God hun zonden zouden belijden.

 

Het dagboek bestellen?