Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2019 | Dinsdag 12 maart

Een zoon eert zijn vader en een slaaf zijn heer. Als Ik dan een Vader ben, waar is de eerbied voor Mij? en als Ik een Heer ben, waar is de vrees voor Mij? zegt de Heere van de legermachten.
Maleachi 1 vers 6

In het laatste Boek van het Oude Testament spreekt God ernstig tot de mens. Er was in die tijd – zo’n vier eeuwen voor het jaar nul – een groot gebrek aan eerbied voor God. Het lijkt alsof het voor nu is geschreven!

God is een Vader, de Vader van alle mensen. Níet dat alle mensen een levende verbinding met Hem hebben, maar als Schepper is Hij de Vader van allen. Hij is bovendien de Meester van allen. Omdat Hij de Maker van alle mensen is, behoren zij Hem toe. Ze horen Hem te dienen en te gehoorzamen. Waar wordt nog de eerbied gevonden die Hem als Vader toekomt? Waar is de vrees op te merken waarop Hij als Meester recht heeft?

God spreekt de mensen erop aan als zij Hem onthouden wat Hem toekomt. Op z’n laatst als zij voor Zijn troon staan. Als we Christus hebben geloofd en zo Gods kinderen zijn geworden, mogen we leven met diepe eerbied en liefdevol ontzag voor Hem en onze Heiland! Dat is tot onze eigen zegen.

 

Het dagboek bestellen?