Wie dank offert, zal Mij eren.
Psalm 50 vers 23
In alle tijden hebben mensen op aarde aan God hun offers gebracht. Abel, de tweede zoon van Adam en Eva, offerde van zijn schapen. God nam zijn offer met blijdschap aan.
Al de offers uit de tijd van het Oude Testament verwijzen naar de Persoon en het werk van de Heere Jezus Christus aan het kruis. Omdat Hij dit éne offer heeft gebracht, het offer dat de vervulling is van alle beelden, is het verkeerd om nu nog een dierlijk offer te brengen. Het werk dat Christus deed om Gods eer te herstellen en aan Zijn rechtvaardige eisen te voldoen, is volkomen voldoende. Er hoeft en kan niets meer aan worden toegevoegd.
Het voorrecht van Gods kinderen bestaat er nu in om aan het offer van Christus te denken. Om stil te staan bij Zijn lijden en sterven. Om Hem te danken dat Hij dat allemaal wilde verdragen.
Hoe meer we ons daarmee bezighouden, des te voller worden we van dankbaarheid en liefde tot Hem. Het resultaat zal zijn dat we God en Zijn Zoon zullen prijzen en aanbidden. Dát zijn de offers waarnaar God verlangt en waardoor we Hem eren!
Het dagboek bestellen?