Abraham antwoordde en zei: Zie toch, ik heb het aangedurfd om tot de Heere te spreken, hoewel ik stof en as ben!
Genesis 18 vers 27
Een man kocht bij een kringloopwinkel in Dieren een urn. Die was van messing, gegoten in de vorm van een traan. Het was een prachtige vaas. Pas later ontdekte de man dat de as er nog in zat.
Stof en as – zó omschreef Abraham zichzelf. Het is een aanduiding van zijn nietigheid. Tegenover de Schepper van hemel en aarde voelde hij zich zo gering.
We voelen ons al snel een hele piet, maar er hoeft maar het minste te gebeuren en we worden gevloerd. Een piepkleine bacterie of een onzichtbaar virusdeeltje krijgen dat al voor elkaar. We weten het: ieder mens is sterfelijk.
Bovendien zijn we niet alleen zwak, maar ook verloren door onze zondigheid. Dat is een reden te meer om diep voor God te buigen. Als we voor Hem onze schuld erkennen, neemt Hij ons in genade aan. Dan worden we Zijn kinderen.
We blijven mensen en worden geen goden. We blijven stof en as, maar zullen tot in eeuwigheid in Gods licht en heerlijkheid mogen wonen om Hem te prijzen.
Het dagboek bestellen?