Wij hebben deze schat in aarden kruiken.
2 Korinthe 4 vers 7
Op een rommelmarkt in Lemmer zag een man een spaarvarken staan uit 1943. Daarop stond de naam Jetse Jan Wassenaar, met geboortedatum en –plaats. Die naam kende hij: het was de schoonvader van zijn vriend. Natuurlijk nam hij het spaarvarken mee en maakte er de intussen 77-jarige blij mee. Voor de heer Wassenaar was het een grote verrassing. Hij had er nooit iets van geweten.
Spaarvarkens: ze zijn uit de tijd, maar velen zijn ermee opgegroeid. Alle spaarcentjes gingen erin. En af en toe werden ze op de bank geleegd en werd het spaarbedrag in het boekje bijgeschreven.
Elk kind van God heeft een schat in een kruik van aardewerk. Daarmee wordt ons lichaam bedoeld, want dat is van deze aarde en maar heel zwak – en eigenlijk van weinig waarde. Wat is dan die schat? Dat zegt het vorige vers: het is de kennis van de heerlijkheid van God.
Inderdaad, we kennen God. Hij is onze Vader. En we kennen de Heere Jezus. Hij is onze Verlosser en Meester. Is dat niet een geweldige schat?
Het dagboek bestellen?