Wie gestolen heeft, moet niet meer stelen, maar zich liever inspannen om met de handen goed werk te doen, om iets te kunnen delen met wie gebrek heeft.
Efeze 4 vers 28
In de Amerikaanse staat Arizona ligt de stad Phoenix. Op het vliegveld daar merkte een agent dat een man een koffer stal. Hij hield hem niet aan, maar volgde de 61-jarige man. Bij hem thuis werd een enorme stapel koffers gevonden, met verschrikkelijk veel bagage. De buren vertelden dat hij met zijn vrouw bijna elk weekend in hun eigen voortuin een rommelmarkt hield. De politie vermoedde dat het stel meer dan duizend koffers had gestolen. Het leverde een leuk zakcentje op, maar ook een veroordeling.
God veroordeelt diefstal. Hij roept juist op om uit te delen aan wie gebrek heeft. Hij gaf Zelf het goede voorbeeld.
Wij waren straatarm. Door onze zonden hadden we alles verloren, ja, we waren zélf verloren. Hij stond Zijn eigen Zoon af. Dat was een geweldig offer. Meer had God niet kunnen geven. Hij liet Hem sterven aan het kruis. Op grond van Christus’ dood biedt God ons nu onmetelijke rijkdommen aan: de verzoening, het eeuwige leven en het kindschap van Hem.
Het dagboek bestellen?