Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen. Hun mond is vol vervloeking en bitterheid.
Romeinen 3 vers 13 en 14
Meneer Lin woont in de Chinese stad Putian. Hij had met een paar vrienden ontbeten. Terwijl ze wat zaten te kletsen, gebruikte hij een klein schaartje als tandenstoker om z’n gebit te reinigen. Een van de anderen vertelde een goede grap. Meneer Lin moest zó plotseling en hard lachen dat het schaartje in zijn keel schoot. Röntgenfoto’s in het ziekenhuis lieten zien dat het schaartje van 4 bij 9 centimeter helemaal in zijn slokdarm zat. Hij werd plaatselijk verdoofd. Het lukte de arts om met een tangetje de schaar uit zijn keel te vissen.
Als er iets in je keel schiet, kan dat heel lastig en zelfs levensgevaarlijk zijn. Veel gevaarlijker is echter wat uit onze mond voortkomt. God spreekt over onze keel, tong, lippen en mond. Wat mensen allemaal zeggen, kan Gods toets lang niet altijd doorstaan. Lelijke en vieze woorden, vloeken en scheldwoorden, leugentjes en leugens, roddel en lasterpraat: God kan dat niet verdragen. Ook voor al die woorden moest de Heere Jezus het oordeel ondergaan. Laten we een wacht voor onze lippen zetten!
Het dagboek bestellen?