Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2021 | Zondag 30 mei

Zij kwamen op de plaats die God hem genoemd had. Abraham bouwde daar het altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Izak en legde hem op het altaar, boven op het hout. Toen strekte Abraham zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten.
Genesis 22 vers 9 en 10

Het is een aangrijpend tafereel: Abraham en zijn zoon Izak samen onderweg naar de plek waar de vader zijn zoon moest offeren, in opdracht van God, terwijl Izak van niets wist!

Toen ze boven aan de berg waren aangekomen, moest Abraham het zijn zoon vertellen. We zouden graag weten wat ze daar samen hebben besproken, maar het is voor ons verborgen gehouden.

Izak was een sterke jongeman, anders had hij nooit de grote bos hout die nodig was om een offer te brengen, de berg op kunnen dragen. Hij verzette zich echter niet, maar berustte in de wil van God.

Wat is hij daarin een prachtig type van de Heere Jezus! De Heiland had Zich bereid verklaard de wil van God te volbrengen – en zonder te aarzelen, heeft Hij dat ook gedaan. Geen verwijt, geen klacht kwam over Zijn lippen. Onderworpen en geduldig onderging Hij het vreselijkste lijden.