Toen Hij iets verder gegaan was, wierp Hij Zich ter aarde en bad dat, als het mogelijk was, dat uur aan Hem voorbij zou gaan.
Markus 14 vers 35
Grijpt het onze harten niet steeds weer aan als we de Heere Jezus in de hof Gethsémané zien neerknielen? Daar was Hij bedroefd en beangst.
Als God wist Hij alles en besefte Hij volkomen dat de komende uren van Zijn dood een verschrikking zouden zijn. Hij wist dat Hij zou sterven, omdat Hij de zonden op Zich zou nemen. En toch ging Hij naar dat kruis, uit liefde tot Zijn God en Vader en ook uit liefde tot ons.
In Gethsémané zien we Zijn volkomen Mensheid. Hoe diep heeft Hij de nood van dat uur ervaren! Hoe had Hij, de Mens zonder zonde, kunnen wensen de zonden te dragen en tot zonde gemaakt te worden? Dat was onmogelijk! Hij kon daarom niet anders dan de Vader vragen deze drinkbeker van Gods oordeel over de zonde van Hem weg te nemen.
De Heere Jezus had de plaats van een slaaf ingenomen. Hij wilde gehoorzaam zijn, ook toen dat de dood inhield. Er was voor Hem geen andere mogelijkheid. Daarom onderwierp Hij Zich en zei: “(…) maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt” (vers 36).