Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Als Hij de Koning van Israël is, laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen Hem geloven.
Mattheüs 27 vers 42
Het nadenken over het lijden en sterven van onze Heere Jezus aan het kruis brengt ons er steeds weer toe Hem te prijzen en te aanbidden.
Tijdens Zijn hele leven had Hij de spot en hoon van mensen verdragen. De zachtmoedigheid die Hij daarin tentoonspreidde, was aangenaam en liefelijk voor God, Zijn Vader.
Nu Hij aan het kruishout hing, zwegen Zijn vijanden nog niet. Ze riepen over Hem – en dat was een heerlijk getuigenis! – dat Hij anderen had verlost. Hoe waar waren die woorden! Daartoe was Hij immers op aarde gekomen. Maar zou Hij Zichzelf niet kunnen verlossen? Eén woord – en al Zijn tegenstanders waren vernietigd! Eén wenk – en de aarde zou zich openen om hen te verslinden! Maar Hij zweeg.
De zachtmoedigheid die Hem in Zijn leven steeds had gekenmerkt, steeg op het kruis tot een unieke hoogte. Hij leed, verdroeg en zweeg. Hij deed dat om die mensen te verlossen die Hem daar bespotten. Wat een Goddelijke liefde!