De priester moet die vervolgens op het altaar in rook laten opgaan. Het is voedsel, een vuuroffer met een aangename geur. Al het vet moet voor de HEERE zijn.
Leviticus 3 vers 16
Het vet was het beste van de offerdieren. Het wordt ‘voedsel’ of een ‘brood’ voor God genoemd. Niemand anders mocht daarvan eten. Alles moest op het altaar in rook opgaan, tot een liefelijke reuk voor God.
Het vet is een beeld van de innerlijke energie, de wilskracht waarmee de Heere Jezus naar het kruis ging om als het ware Offerlam aan God opgeofferd te worden. Het was Zijn wil God niet alleen in Zijn leven, maar ook in Zijn dood te gehoorzamen en te verheerlijken. Wat was dat voor Hem liefelijk en aangenaam!
We mogen ons met het werk van de Heere Jezus bezighouden. Hij roept ons ertoe op na te denken over Zijn lijden en sterven, ook over Zijn innerlijke heerlijkheid die daarin juist volmaakt geschitterd heeft. Waar is Zijn liefde beter te zien dan op Golgotha? Waar straalt Zijn gehoorzaamheid en toewijding aan Zijn God en Vader meer dan aan het kruis?
Vol bewondering staan we voor Hem, terwijl we beseffen dat alleen de Vader alles doorgrondt!
Het dagboek bestellen?