Toen Juda zich omkeerde, zie, toen was de strijd vóór en achter hen. Zij riepen tot de HEERE, terwijl de priesters op de trompetten bliezen. Daarop sloegen de mannen van Juda alarm.
2 Kronieken 13 vers 14 en 15
Peter Lalor komt uit Australië. Voor zijn werk als verslaggever sliep hij in een hotel in het Engelse Manchester. ’s Avonds dronk hij er een glas bier. Hij betaalde er 55.000 pond voor, ruim 60.000 euro. Het personeel erkende direct dat het een foutje van het apparaat was. Het geld zou zo snel mogelijk worden teruggestort. De volgende morgen werd Peter gewekt door een telefoontje van zijn vrouw: ze sloeg alarm, maar hij kon haar geruststellen.
Toen de mannen van Juda alarm sloegen, riepen ze tot de God van de hemel. Hij verhoorde en hielp hen.
Zo handelt God altijd als een zondaar in zijn nood tot Hem komt en om genade smeekt. Het is dan ook raadzaam om alarm te slaan. Wie z’n ogen sluit voor het dreigende oordeel van God, is wel heel dom bezig. Ieder mens zal immers voor Hem verschijnen om beoordeeld te worden. Wie dan met zijn zonden voor God komt te staan, kan enkel het oordeel verwachten. Christus Jezus is echter juist naar het kruis gegaan om hem daarvan te bevrijden!