Wij weten immers dat, wanneer ons aardse huis, deze tent, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
2 Korinthe 5 vers 1
De apostel spreekt over het lichaam van de christen. Sinds onze bekering zijn onze ziel en geest verlost, maar ons lichaam nog niet. Die verlossing ligt nog in de (nabije) toekomst. We merken dat allemaal op z’n tijd letterlijk ‘aan den lijve’.
Wie ouder wordt, ervaart over het algemeen steeds meer de gebrekkigheid van het lichaam. Het bewegen gaat niet meer zo soepel, de organen functioneren niet meer als in het begin en de zintuigen gaan achteruit. Kortom: je merkt dat je in een tent woont die ‘bouwvallig’ wordt. Zou die tent de volgende storm nog overleven?
Ons lichaam is slechts een zwak onderdak voor ons als pelgrim, maar het herbergt wel de nieuwe mens! Elke gelovige ontvangt binnenkort een huis van God dat in de hemel is gemaakt voor de eeuwigheid. Dat is het nieuwe lichaam dat onze Schepper ons zal geven als we de hemel binnengaan. Dan is onze hoop in vervulling gegaan. We hebben een heerlijke toekomst!