Wanneer heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet zegt, zijn zij, hoewel zij de wet niet hebben, zichzelf tot wet. Zij tonen dat het werk van de wet geschreven is in hun hart. Daar getuigt ook hun geweten van.
Romeinen 2 vers 14 en 15
Ieder mens heeft een hem door God gegeven, innerlijke stem. Die wijst hem op het verschil tussen goed en kwaad. Het is het geweten. Het is een ‘instantie’ die alles meebeleeft wat een mens doet.
Een dier heeft geen geweten. Het kan zijn eigen gedrag niet moreel beoordelen. De mens daarentegen weet dat hij zich eens voor zijn gedrag zal moeten verantwoorden. Zijn geweten laat hem ook beseffen dat de verhouding tussen hem en God verstoord is.
Mensen proberen altijd hun geweten te sussen. Het valt allemaal wel een beetje mee! Zó groot is mijn schuld toch ook weer niet! En anderen, maken die niet vaak nog veel grotere fouten?
Velen proberen hun geweten gerust te stellen door goede werken te doen.
De enige weg echter waarop een geweten werkelijk rustig wordt, is het belijden van alle zonden voor God. Dan weet je dat God alles heeft weggedaan!