Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.
Mattheüs 24 vers 7
In het jaar 165 n.Chr. brak de Antonijnse Plaag uit. Waarschijnlijk ontstond het virus in Afrika. Langzaam verplaatste het zich naar het Midden-Oosten. De Romeinse troepen behaalden in Perzië een klinkende overwinning, maar als wrange buit namen ze het virus mee naar Europa. Het hield jarenlang huis onder de bevolking van Europa. Volgens de schattingen stierf er wel 25 tot 30 procent van de mensen aan.
De Heere Jezus noemde reeds zulke rampen als voorbode van het einde van de tijden. Deze dingen hebben wel altijd plaatsgevonden, maar ze nemen nu toe in aantal en kracht. Is dat niet een teken aan de
wand?
We mogen daarin Gods liefde opmerken. Hij gebruikt immers zulke natuurrampen om de mensen te waarschuwen. Hij roept hen op om tot Hem te komen, zodat ze hun zaken met Hem in orde kunnen brengen. Het is zo verschrikkelijk belangrijk om in alles Gods hand te zien! En als Gods kinderen weten we dat Gods liefde Zijn hand laat bewegen.
Het dagboek bestellen?