De roofvogel kent het pad erheen niet, en het oog van de kiekendief heeft het niet waargenomen. De trotse jonge dieren hebben het niet betreden, geen felle leeuw is er overheen gegaan.
Job 28 vers 7 en 8
Job werd zwaar beproefd. Hij verloor alles: zijn bezit, kinderen, gezondheid en de steun van zijn vrouw. En de vrienden die hem bezochten, kwetsten hem met hun woorden. – In dit alles was Job het onderwerp van Gods liefde. Hij wilde Job zegenen, maar hij moest eerst zichzelf leren kennen.
Het had wat tijd nodig, voordat Job Gods lessen had geleerd. Toch licht zijn geloof op. Hij spreekt van een pad dat de roofvogel niet heeft gekend, noch het scherpe oog van de kiekendief heeft gezien. Wat bedoelt hij daarmee?
Het is het pad dat God met elk van de Zijnen gaat, heel persoonlijk. Niemand kent hun pad, behalve God. Het geloof weet dat deze weg boven alle menselijke wijsheid ligt. Het is onze zaak God onverstoorbaar te vertrouwen. De omstandigheden mogen nog zo donker zijn, maar er is een weg van het geloof. Vol van geloof mogen wij ons aan Gods wijsheid, liefde en almacht toevertrouwen. We weten het zeker: Hij zoekt altijd wat voor ons het beste is!
Het dagboek bestellen?