Geplaatst op

Het Rechte Spoor – 2019 | Zondag 28 juli

Met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.
Johannes 13 vers 27

De Meester had Zijn twaalf discipelen de voeten gewassen. Daarna aten zij samen van het paschalam en van de ongezuurde broden. Hij nam een stuk brood en doopte dat in de bittere saus. Hij reikte dat stuk brood Judas aan en zei hem dat hij maar moest gaan om Hem te verraden! – Is dat niet aangrijpend? De Heere Jezus zei hem: ‘Je hebt die dertig zilverlingen toch al in je zak? Ga nu maar om die te verdienen. Vertel de overpriesters maar waar ze Mij vannacht kunnen vinden!’

Hij zei dat niet verbitterd. Niet met ingehouden woede. Nee, Hij was volmaakt rustig. Hij had vrede in God. – In alles wordt duidelijk dat Hij de situatie beheerste. Niets liep Hem uit de hand. De tijd was gekomen dat Hij naar het kruis moest gaan. God had Hem dat meegedeeld. Daarom zond Hij de verrader weg. Zó was het Gods wil; nú moest het gebeuren.

Dat neemt niets weg van de schuld van de mens, maar het toont de volledige overgave van de Heiland aan Gods wil. Voor die wil boog Hij. Die wil wenste Hij te vervullen tot aan het bittere einde!

 

Het dagboek bestellen?