Ja, God zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!
2 Korinthe 9 vers 15
Een trein reed van Praag naar Zürich, via Duitsland. De douane zag iets verdachts achter een spleet in de wandbedekking. Een drugshond bevestigde het vermoeden dat er iets niet in de haak was. Ze peuterden een herensok tevoorschijn. Er zaten twee pakjes in van elk een pond cocaïne. De marktwaarde: 150.000 euro.
Niemand van de reizigers wist ervan. Niemand vroeg zijn eigendom terug.
Over het algemeen moet je niet aan iemands spullen komen. We zijn vaak beter in het beschermen van eigendommen, dan in het geven aan anderen. God is zo heel anders!
God is de grote Gever. Hij gaf Zijn eigen Zoon. Dat is het allereerste, want daarmee begint alles. Hij liet Hem sterven aan het kruis.
Als nu iemand in de Heere Jezus Christus als zijn Redder gelooft, geeft God hem verzoening en zondenvergeving. Hij schenkt hem het eeuwige leven en het kindschap van Zichzelf. Ook geeft God hem de Heilige Geest om in hem te wonen. Wat een gevende God!
Het dagboek bestellen?