Zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben.
Mattheüs 18 vers 34
Een man uit Straatsburg in Frankrijk kreeg een bekeuring. Hij vond het oneerlijk en was boos: hij had maar 1 kilometer per uur te hard gereden. Het kostte hem 90 euro. Om zijn onvrede te uiten, betaalde hij de boete contant – grotendeels in muntjes van 1, 2 en 5 cent. De medewerker van het ministerie weigerde het geld aan te nemen, hoewel in Frankrijk bekeuringen tot 300 euro contant betaald mogen worden.
Schuld moet inderdaad afbetaald worden. De Heere Jezus vertelde Zijn toehoorders een gelijkenis van een slaaf. Die moest zijn meester tienduizend talenten betalen: een onbetaalbare som. Hij werd uiteindelijk aan de pijnigers overgeleverd.
De toepassing: God zal alle mensen in de poel van vuur werpen. Daar worden ze tot in eeuwigheid gepijnigd voor hun zonden.
Onze schuld is groot. Zó groot dat we die nooit kunnen afbetalen. De Heere Jezus kon het wél! Hij stierf op het kruis van Golgotha. Hij heeft daar drie uren in duisternis gehangen. Toen droeg Hij de straf over al onze zonden.
Het dagboek bestellen?