Als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.
2 Thessalonika 3 vers 10
In Berlijn stond een bestelbusje. De 52-jarige eigenaar wilde er iets uit halen. Hij zag een onbekende man achter het stuur zitten. Toen de indringer zag dat hij betrapt was, wilde hij de benen nemen. Het lukte de eigenaar van het busje met zijn vrouw en een voorbijganger echter om de deuren dicht te houden. Wat de dief ook probeerde, hij kreeg de portieren van de Renault Master niet open. Het was voor de agenten zo een eitje om de man in de boeien te slaan.
Waarom ging hij ook niet gewoon werken om zijn brood te verdienen?
In onze dagtekst gaat het niet om mensen die niet kunnen werken. Nee, het gaat om niet willen werken. Zulke mensen hebben geen recht op eten. Dat is Gods duidelijke maatstaf.
Wat kunnen we dankbaar zijn dat Hij vol genade is! Onze eeuwige behoudenis konden we niet zelf verdienen. Als het van onze goede werken afhing, waren we allemaal verloren. Daarom gaf God Zijn Zoon. De Heere Jezus volbracht het werk aan het kruis. Op grond daarvan zijn wij voor eeuwig gered!
Het dagboek bestellen?