Toen nu Jezus Zijn moeder zag en de discipel die Hij liefhad, bij haar zag staan, zei Hij tegen Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. Daarna zei Hij tegen de discipel: Zie, uw moeder. En vanaf dat moment nam de discipel haar in zijn huis.
Johannes 19 vers 26 en 27
De Heiland had – zo zouden wij denken – aan het kruis toch werkelijk genoeg aan Zichzelf. Toch dacht Hij tot aan het einde allereerst aan anderen.
Bij het kruis, al was het op enige afstand, stond Maria. Was zij weduwe geworden? Waarschijnlijk, anders had immers haar man Jozef voor haar onderhoud gezorgd. De Heere Jezus was haar oudste Zoon, haar Eerstgeborene. Hij voelde Zich voor haar verantwoordelijk, nu Hij moest sterven en na Zijn opstanding de aarde zou verlaten. Hij wilde niet dat Zijn moeder onverzorgd achterbleef. Daarom verzocht Hij Zijn discipel Johannes die Hij zo liefhad, de zorg voor Maria op zich te nemen.
Is dat niet ontroerend? Aan het kruis, omringd door haters en spotters, vreselijke pijnen lijdend en wetend dat de uren van duisternis al heel snel zouden aanbreken, dacht Hij aan Zijn moeder. – Hij dacht ook aan u en mij, aan ons eeuwig heil. Zó vol liefde en goedheid is de Heiland!
Het dagboek bestellen?