Zelfs vindt de mus een huis en de zwaluw haar nest, waarin zij haar jongen legt: bij Uw altaren, HEERE van de legermachten, mijn Koning en mijn God. Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen, zij loven U voortdurend.
Psalm 84 vers 4 en 5
Een 68-jarige vrouw in het Duitse plaatsje Balingen wilde barbecueën op haar balkon. Ze legde de worstjes op het rooster, maar ook het houten hek van het balkon begon te roken. Het lukte haar niet de brand zelf te blussen. Ook de brandweer kon niet voorkomen dat het balkon en de houten gevel van het huis zware schade opliepen. Het woongedeelte werd wel gespaard. Ze hield tenminste een dak boven haar hoofd.
Bij de altaren in Gods tempel vonden de vogels een plek om te nestelen. Zo biedt God ons een woonplaats in Zijn eigen huis aan.
Het is een groots aanbod. Stel je voor: wij, nietige mensen en ook nog van nature verdorven, wij mogen in Gods hemel wonen! Geen verstandig mens slaat zo’n aanbod af. Wie zich tot God bekeert, wordt immers welgelukzalig genoemd. Zijn eeuwige bestemming is de hemel. Daar woont hij en zal hij God en de Heere Jezus voortdurend loven en prijzen.
Het dagboek bestellen?