U hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duistere oorden, in diepten. Uw grimmigheid leunt op mij, U hebt mij neergedrukt door al Uw golven.
Psalm 88 vers 7 en 8
Veel heeft de Heere Jezus van mensen geleden. Van het begin af aan was Hij niet welkom. Maar de vijandschap nam steeds meer toe, tot die uitmondde in de wrede kruisiging. Het is voor ons niet te peilen wat dat voor de Heiland heeft betekend. Het viel echter in het niet bij wat Hij van de zijde van God heeft geleden. Dat was weliswaar ‘slechts’ drie uur, maar bereikte een ongekende diepte.
God voerde Hem in de duisternis. Hij Die licht is, trok Zich immers terug toen de Heere Jezus onze vele zonden op Zich nam. God drukte Hem neer toen al de golven van Zijn oordeel over de Verlosser spoelden. Het was de slaande hand van God die Hem trof, op het dieptepunt van Zijn lijden.
Wij staan op een afstand. Wat daar gebeurde, is heilig. Duisternis heeft het bedekt. De heilige God, de Rechtvaardige Die de zonde verafschuwt, Híj trad met de Mens Jezus Christus in het gericht. Gods toorn die Hij duizenden jaren had bedwongen, ontbrandde en kwam neer op het hoofd van onze Heiland! Daarvoor zijn geen woorden.
Het dagboek bestellen?