Toen de discipelen Jakobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Heere, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft?
Lukas 9 vers 54
In een dorp van de Samaritanen was de Heere Jezus niet welkom, omdat Hij op reis was naar Jeruzalem. De beide zonen van Zebedeüs wonden zich op. Ze stelden de Heiland voor vuur van de hemel op hen te laten vallen.
Deze Samaritanen konden zich gelukkig prijzen dat de Meester genadiger was dan Zijn volgelingen. Jakobus en Johannes zelf konden Hem óók dankbaar zijn dat Hij liefdevoller was dan zijzelf. Zij hadden zélf het oordeel van God precies zo verdiend – en wij met hen!
Het heilige vuur van God had ons allemaal moeten treffen. De Heere Jezus vroeg Zijn God op een later tijdstip inderdaad om het vuur uit de hemel te laten neerdalen. Dat was op de dag van Golgotha. Dat was toen Hij aan het kruis hing. Hij nam de zonden van allen die Hem toebehoren, op Zich. Hij beleed ze voor God alsof Hij ze Zelf had bedreven. Gods verterende vuur daalde op Hem neer. In de vuurgloed van het oordeel heeft Hij gehangen en onderging Hij de straf in volle omvang.
Het dagboek bestellen?