Wij denken terug aan de vis die wij in Egypte voor niets aten, aan de komkommers, de watermeloenen, de prei, de uien en de knoflook.
Numeri 11 vers 5
Gemiddeld eten we per jaar zo’n zes kilogram uien. Met name in de wintermaanden. Dan staan vaker gerechten als hachee, stamppot of uiensoep op tafel. Uien heten gezond. Het eten ervan verlaagt de kans op sterfte door hart- en vaatziekten.
De Israëlieten verlangden in de woestijn terug naar het voedsel dat ze in Egypte aten, ook naar de uien. Dat was erg! Niets tegen uien, maar God gaf hun toch iedere dag het manna waarvan ze broden en koeken bakten die smaakten naar honing!
Verachten wat God aanbiedt, is ernstig. Het heil versmaden dat de Heiland ieder mens wil geven, is het domste wat een mens kan doen. Wie slaat nu zo’n geschenk af?
De Israëlieten aten in Egypte voor niets. Dat zeiden en dachten ze. In werkelijkheid verrichtten ze harde slavendienst voor een karig loon. Het hemelse voedsel geeft de Heere Jezus ons werkelijk om niet. Hij kan dat doen, omdat Hijzelf op Golgotha de hoge prijs heeft betaald.
Het dagboek bestellen?