Zij kwamen op een plaats waarvan de naam Gethsémané was (…) Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee en begon ontdaan en zeer angstig te worden.
Markus 14 vers 32 en 33
Met de zonde kwam ook de angst in de wereld. Adam was bang, omdat hij gezondigd had: bang voor God. Door de gedachte voor ons tot zonde gemaakt te worden, werd onze Heiland zeer angstig. In die grote nood bad Hij tot Zijn Vader of het mogelijk was dat het lijden aan Hem voorbijging. “Hij kwam in zware zielenstrijd en bad des te vuriger. en Zijn zweet werd als grote druppels bloed” (Lukas 22 vers 44).
Ook in Hebreeën 5 vers 7 proeven we iets van Zijn gevoelens in Gethsémané: “In de dagen dat Hij op aarde was, heeft Hij met luid geroep en onder tranen gebeden en smeekbeden geofferd aan Hem Die Hem uit de dood kon verlossen”.
Omdat dit moeilijke lijden Gods wil voor Hem was en Hem de uren van duisternis niet bespaard konden blijven, was Hij bereid te sterven. Hij nam de bittere beker van het lijden uit de hand van de Vader aan, met de woorden: “Laat Uw wil dan geschieden” – en ging vastberaden naar het kruis.
Het dagboek bestellen?