Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.
Johannes 9 vers 25
De blindgeborene was door de Heiland genezen. Hij probeerde niet dat wonder te verklaren. Dat kon hij niet, maar het interesseerde hem ook niet. Hij had genoeg aan het feit dat hij blind wás en nu kon zien.
Toen hij bij de leiders van het volk werd geroepen, was hij volkomen rustig. Ze konden zeggen en doen wat ze wilden, maar ze konden hem niet afnemen wat er met hem was gebeurd. Ook al zou de hele medische wereld en de wetenschap opdraven om uit te leggen dat het theoretisch onmogelijk was dat hij het licht van zijn ogen weer had, dat liet hem koud. Hij zou alleen maar zeggen: ‘Ik weet dat ik blind was en nu kan zien!’
Hij was heel wat jaren blind geweest; hij wist wat dat betekende. Op een dag werden zijn ogen geopend. Voor het eerst zag hij de zon, de mensen en dingen. Maar vooral: op die dag ontmoette hij Jezus Christus, de Heiland.
Dat is een prachtig beeld van de bekering. Het geloof is niet de conclusie van een aantal logische en bewijsbare feiten. Nee, het is de zekerheid van de ontmoeting met Christus!
Het dagboek bestellen?