Niet veel dagen daarna maakte de jongste zoon alles te gelde en reisde weg naar een ver land en verkwistte daar zijn vermogen in een losbandig leven.
Lukas 15 vers 13
Aan de Statenweg in Rotterdam stond een jongetje van 8 jaar te liften. Een taxichauffeur vertrouwde het niet en bracht hem naar de politie. Hij kwam uit Brussel. Eerst had het avontuurlijke kereltje met de trein gereisd. Hij wilde verder met de auto. Zijn ouders hadden de Brusselse politie ingeschakeld. Die was al een grote zoekactie begonnen.
De vader van de verloren zoon uit Lukas was dolgelukkig toen hij zijn jongen weer in de armen kon sluiten. Een tijd daarvoor was hij vertrokken. Hij wilde het ervan nemen. Het liet hem koud wat hij zijn vader daarmee aandeed. Hij kwam echter tot bezinning en keerde tot hem terug. En die vader? Veegde hij hem de mantel uit? Niets daarvan! Hij was van harte welkom. Er werd feest gevierd.
Zó handelt God. Wij mensen vroegen niet naar Hem. We gingen eigen wegen. Maar daarop loop je vast. Als een mens zich nu tot God bekeert, opent de Vader Zijn armen. Hij heeft als het ware de tranen in de ogen staan van blijdschap over elk die tot Hem terugkeert.
Het dagboek bestellen?