Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn, maar wie ze belijdt en nalaat, zal barmhartigheid verkrijgen.
Spreuken 28 vers 13
Dit geldt voor alle mensen: voor mensen die nog geen vrede met God hebben, maar hun leven graag in orde willen brengen, maar ook voor kinderen van God die struikelen en in de zonde vallen.
God kan alleen zonden vergeven als wij ze oprecht voor Hem belijden. Zolang we een misstap toedekken of de ernst ervan afzwakken, zullen we geen innerlijke rust kennen en geen voorspoed hebben.
Het valt ons vaak niet makkelijk uit te spreken dat we gezondigd hebben. Het is zaak om in te zien wat de wortel van die zonde was, hoe we tot zondigen zijn gekomen. Misschien moeten we dan voortaan voor ons gevaarlijke plaatsen mijden of bepaalde gewoontes opgeven. We dienen immers niet alleen onze overtreding te bekennen, maar die ook te laten. We moeten vluchten voor de zonde en alles vermijden wat de zonde in ons leven zou kunnen brengen.
Dan zullen we barmhartigheid van God ontvangen. Die bestaat niet alleen daarin dat God ons vergeeft, maar ook dat Hij ons aan Zijn hart drukt.