De God der ere dondert (…) De stem van de HEERE is vol kracht, de stem van de HEERE is vol glorie.
Psalm 29 vers 3 en 4
Het was een zondag, die 29e juli in 1855. Adrianus van Herwaarden, de predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk in Opheusden, stond tijdens de middagdienst op de kansel. Het begon te onweren. De bliksem en donderslagen kwamen steeds dichterbij. Onder de honderden kerkgangers ontstond onrust. Hij probeerde hen gerust te stellen: ‘Vrienden, beseft toch dat wij ons overal en altijd in de hand van God bevinden! (…) In één der Psalmen herinnert David ons er zo treffend aan dat ook dit ontzagwekkende natuurverschijnsel in de macht van de Hoogste staat, als hij zegt: De God der ere dondert!’
Enkele ogenblikken later raakt een bliksemstraal de kerktoren. Op Adrianus’ hoofd is een vonk te zien. Dan zakt hij in elkaar, op slag dood.
God laat Zijn stem schallen in het natuurgeweld. Hij wil bewerken dat de mensen onder de indruk komen van Zijn almacht en van hun eigen machteloosheid. Het is Gods verlangen dat we voor Hem buigen en ons aan Hem overgeven. Als we klein worden voor Hem, kan Hij ons verheffen en zegenen.