God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft.
Handelingen 17 vers 30 en 31
Gods gebod is dat de mens zich moet bekeren. Nu zijn ‘gebieden’ en ‘gehoorzamen’ niet geliefd. Mensen willen vrij zijn. Het liefst zouden ze alle autoriteit afschaffen.
God spreekt echter met onvoorwaardelijk gezag. Hij beveelt dat mensen zich moeten bekeren; ze hebben maar te luisteren. Het is tegelijk ook een woord van onbegrensde genade, want de zondaar wordt de enige weg gewezen waarop hij gered kan worden van het komende oordeel. God verlangt niet naar de dood van de zondaar, maar Hij ziet juist graag dat hij zich bekeert en leeft.
Berouw is noodzakelijk, want dat bewijst de oprechtheid van een mens in de erkenning van zijn schuld voor God. In antwoord op die belijdenis schenkt God vergeving, rechtvaardiging en het eeuwige leven. Over zo’n veranderde zondaar is blijdschap in de hemel.
Het dagboek bestellen?