Jezus, Die innerlijk met ontferming bewogen was, raakte hun ogen aan; en meteen werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem.
Mattheüs 20 vers 34
De Heere Jezus is op weg naar Jeruzalem. Hij weet dat Hij daar verraden, aan de Romeinen overgeleverd, tot de dood veroordeeld en gekruisigd zal worden. Dat drukt zwaar op Zijn ziel. Hij probeert dat met Zijn discipelen te delen, maar zij begrijpen Hem niet.
Als Hij de stad Jericho verlaat, roepen twee blinden Hem. Ze smeken om ontferming. De Heiland onderbreekt Zijn reis en neemt tijd voor ze. Hij raakt hun ogen aan. Zo maakt Hij hen ziende.
Hij doet dat niet gedachteloos, zonder medegevoel. Nee, Hij is met ontferming bewogen! De ellende die door de zonde in de wereld is gekomen, gaat Hem aan het hart. Zijn eigen nood verhindert Hem niet Zich met de nood van anderen bezig te houden. Wat is Hij groot!
In Zijn grote liefde zet Hij Zijn eigen belangen achteruit, ja, telt ze niet eens. Hij wenst alles te doen wat Zijn God en Vader Hem heeft opgedragen, en Hem zo te eren. Daarbij wil Hij ook ons verlossen. Door zo’n grote, Goddelijke liefde wordt Hij bewogen.
Het dagboek bestellen?