Wat de mond ingaat, verontreinigt de mens niet; maar wat de mond uitkomt, dat verontreinigt de mens.
Mattheüs 15 vers 11
Lima is de hoofdstad van Peru. Daar ligt op negen meter diepte het hoofdriool. Vandaag twee jaar geleden ontstond er een verstopping. De buis barstte. Miljoenen liters rioolwater golfden een woonwijk in. Een gebied zo groot als vier voetbalvelden werd overspoeld. Er stonden hier en daar plassen van twee meter diep. De stank was enorm. Uit angst voor besmettingen vertrokken heel wat mensen.
We weten het allemaal: wat door het riool stroomt, is een bron van besmetting. De Heere Jezus Christus waarschuwde echter voor iets dat veel gevaarlijker is. Niet wat we eten, maar wat uit ons eigen hart voortkomt, dát maakt ons onrein. Hij noemt als voorbeelden: “kwaadaardige overwegingen, alle moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen. Deze dingen zijn het die de mens verontreinigen” (vers 19 en 20).
Zouden we ons daar niet meer zorgen over moeten maken? Alleen door al deze zonden aan God te belijden en door te geloven dat Christus ervoor is gestorven, worden we ervan gereinigd.
Het dagboek bestellen?