Wij hebben de voorgaande tijd van ons leven lang genoeg de wil van de heidenen gedaan en gewandeld in uitingen van losbandigheid, begeerten, dronkenschap, zwelgpartijen, drinkgelagen en allerlei walgelijke afgoderij.
1 Petrus 4 vers 3
Een man reed in zijn auto langzaam en slingerend op de Rijksweg-West in Arnhem. Agenten hielden hem aan. Hij blies 275 ugl. In de Nederlandse wet is de grens bepaald op een alcoholgehalte van 220 ugl in de adem. Hij zat dus fout. De man bezwoer echter dat hij niet te veel had gedronken. Hij had wel een doos kersenbonbons leeggegeten. Want die waren in de aanbieding.
Er zijn heel wat mensen die nooit hebben meegedaan aan zulke wilde feesten van dronkenschap en zedeloosheid waarvan in de dagtekst sprake is. Maar ook nette burgers en oppassende mensen hebben een zondige natuur. Het valt hun vaak wel moeilijker om dat te erkennen, juist omdat ze zo voorbeeldig leven. Voor God zijn echter alle mensen zondaars en verloren. Iedereen moet op zijn knieën gaan en zijn schuld voor God erkennen. Dat is werkelijk nodig om zondenvergeving en het eeuwige leven te ontvangen. Om dat mogelijk te maken, stierf Christus.