Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste.
Psalm 51 vers 8
Vroeger werden weeskinderen die in tehuizen waren opgenomen, wel ‘bontjes’ genoemd. Dat was, omdat ze vaak bonte kleding droegen. In Utrecht was het uniform van zulke kinderen bijvoorbeeld wit met blauw, in Amsterdam zwart met rood. Een ‘heilig bontje’ was een brave, vrome wees die zich aan de regels van het huis hield. De benaming werd steeds meer spottend gebruikt, omdat men toen van weeskinderen vaak geen hoge dunk had.
Na verloop van tijd veranderde de uitdrukking in ‘heilig boontje’: een schijnheilig iemand. Daaraan heeft iedereen een hekel. God bovenal. Hij verblijdt Zich over waarheid en oprechtheid bij de mensen. Niet alleen aan de buitenkant, maar aan de binnenkant.
Is de buitenkant dan onbelangrijk? Maakt het niet uit hoe we leven en ons gedragen? Natuurlijk wel. Maar een goede wandel moet voortkomen uit een oprecht hart. Daarover verheugt God Zich.
Wat heeft het voor zin om lid te zijn van een kerk of gemeente en voor het oog een braaf christen te zijn, als we niet door de wedergeboorte een nieuw en levend hart hebben ontvangen?