Toen stond Job op en scheurde zijn bovenkleed, schoor zijn hoofd, viel op de aarde en boog zich neer. En hij zei: Naakt ben ik uit de buik van mijn moeder gekomen en naakt zal ik daarheen terugkeren. De HEERE heeft gegeven en de HEERE heeft genomen; de Naam van de HEERE zij geloofd!
Job 1 vers 20 en 21
Ieder mens krijgt met erge dingen te maken, kleine en grote. Sommige zijn heel persoonlijk en bij anderen vaak niet eens bekend, andere rampen treffen hele groepen mensen, soms zelfs de hele wereldbevolking.
Job verloor in één dag al zijn bezittingen en z’n tien kinderen, op een dag daarna ook nog zijn gezondheid en de hulp van zijn vrouw. Daarom spreken we nu over een ‘jobstijding’, als iets verschrikkelijks bekend wordt. De gevleugelde uitspraak is waar: ‘Bij rampen is afwezigheid van lichaam te verkiezen boven tegenwoordigheid van geest!’
Maar wie kan ze ontlopen? God bestuurt alles en – wat is het gelukkig om daarvan zeker te zijn! – Hij heeft het beste voor met de mensen. Hij wil ze graag in contact met Zichzelf brengen en spreekt daarom tot hen, soms in duidelijke taal. Luisteren wij?