Raakt het u allen niet, voorbijgangers? Aanschouw en zie of er leed is als mijn leed, dat mij is aangedaan, waarmee de HEERE mij bedroefd heeft op de dag van Zijn brandende toorn.
Klaagliederen 1 vers 12
Jeremia stelde deze vraag: ‘Gaat mijn lijden jullie niet aan? Laat het jullie koud?’ Hij was van mening dat zijn smart de diepste ooit was, met niets te vergelijken. Dat is heel menselijk.
Profetisch horen we deze woorden over de lippen van de Heere Jezus komen. En dan zijn ze volkomen waar! Het lijden dat Hij onderging, is werkelijk met niets te vergelijken.
Waar gaat het dan om? Om Zijn gevangenname en verhoren? Om Zijn geseling en bespuwing? Om Zijn terdoodveroordeling en kruisiging? Nee, dat was ongetwijfeld moeilijk en bitter en voor ons nauwelijks of helemaal niet voor te stellen. Maar vele anderen hebben ook zulke dingen ervaren, soms zelfs ergere.
De Heiland doelde op de smart die de Heere God Hem had aangedaan. Hij sprak over de dag waarop de toorn van de Heilige ontbrandde. Hij bedoelde de uren van duisternis waarin Hij door God werd verlaten en met het zwaard van Zijn gerechtigheid geslagen!
Het dagboek bestellen?