Het is geen vijand die mij hoont, anders zou ik het verdragen hebben; het is niet mijn hater die zich tegen mij verheft, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. Maar u bent het, o sterveling, als mijn gelijke, mijn leidsman en mijn bekende.
Psalm 55 vers 13 en 14
David beschreef zijn ervaring. De Heere Jezus moest diezelfde ervaring opdoen, alleen nog veel dieper.
In opdracht van Zijn Vader had Hij Judas uitgekozen om één van de twaalf discipelen te zijn. Meer dan drie jaar trokken ze samen op. Zijn volgelingen gingen trouw achter de Meester aan. Judas genoot het vertrouwen, was verantwoordelijk voor de financiën.
Met de twaalven had de Heere Jezus het pascha gevierd. Toen zond Hij Judas weg. Hij wilde alleen zijn met hen die werkelijk de Zijnen waren, die Hem oprecht liefhadden, hoe zwak dat ook zichtbaar mocht worden.
In de hof Gethsémané streed de Heiland zwaar in vurig gebed – en overwon in die worsteling. Hij wachtte daar op Judas die kwam om Hem gevangen te nemen. Het was één van de twaalven die Hem voor dertig zilverlingen verkocht. Onze tekst laat er iets van zien wat dat voor Hem is geweest.
Het dagboek bestellen?