In de benauwdheid hebt U ruimte voor mij gemaakt.
Psalm 4 vers 2
‘Hoe kan God van Wie jij zegt dat Hij liefde is, toekijken dat ik zo’n pijn lijd, zonder me te helpen en in te grijpen?’ Het was een verbitterde stem. Hebben we zulke vragen ook wel eens gehad?
Het was een jonge vrouw die deze vraag stelde. Ze was van haar paard gevallen en zwaargewond geraakt. In het ziekenhuis had ze een dokter horen zeggen dat het hopeloos was. Haar hele wezen kwam in opstand: ‘Ik haat God! Hoe kan Hij dit toelaten als Hij almachtig is? Hij is niet liefde’.
Haar vriend zat bij haar. Eerst zweeg hij. Toen vroeg hij: ‘Deed het erg zeer toen het gips werd aangelegd?’
– ‘Verschrikkelijk!’
– ‘Was je vader er dan niet bij?’
– ‘Ja, natuurlijk’.
– ‘Stond hij het de artsen dan toe je zo te kwellen? Hij had ze toch kunnen tegenhouden?’
– ‘Ja, maar dat was nodig om me te helpen’.
Hij zei voorzichtig: ‘Dus je vader keek toe toen de dokter je zo’n pijn deed. Hij stond dat toe, hoewel hij van je houdt. Of was dat misschien, omdat hij van je houdt?’
Ze begreep hem: ‘Wil je zeggen dat God dit ongeluk toeliet, omdat Hij mij liefheeft?’
Hij knikte.